WC-papier

Welgemutst stalde ik mijn scootertje achter ons bankje aan het haventje van ons mooie dorp. Van ome Arie nog geen spoor. Ik pakte mijn pijp en tabak. Het was druk bij de passantensteiger. Een paar pompeuze motorboten lagen zich klaar te maken voor vertrek. ‘Zeker lotto-winnaars’, grapte ik in mezelf. De schippers stonden als echte stuurlui bovenop hun ‘flying bridge’ aanwijzingen te geven aan hun, uit louter vrouwen bestaande, bemanning. Één hunner was duidelijk niet erg tevreden over het losgooien van de trossen door een blonde dame: “Je mot dat touw niet op de steiger gooien, trut, dat motten we meenemen!” Gezien haar reactie was de toon was gezet voor een gezellig dagje varen. Als beste stuurman aan de wal glimlachte ik, terwijl ik mijn pijp opstak. Achter me zette ome Arie zijn elektrische fiets neer. “Goeiemorgen”, bromde hij, duidelijk uit zijn hum. Ik groette terug. Hij stopte zijn pijp. Ik werd nieuwsgierig naar de reden van zijn slechte humeur: “Slechte dag, ome Arie?” Hij stak met een norse kop zijn pijp aan. Even was het stil. De lotto-miljonairs verlieten langzaam de haven. Op het Spui gingen ze vol gas bakboord-uit, tegen de stroom in, richting Haringvliet. Van getijtafels hadden ze waarschijnlijk nooit gehoord, want wanneer ze een paar uurtjes gewacht hadden, hadden ze veel brandstof kunnen besparen met de stroom de goede kant op. Maar ze hadden vast geld genoeg voor brandstof. Ome Arie had weinig oog voor zijn omgeving. Hij blies een boos wolkje uit en zuchtte: “Woorden gehad met Riek,” mompelde hij. Ik keek vragend zijn kant op. Weer kwam er een nijdig wolkje uit zijn mond: “Het wc-papier was op!” Ik knikte. Een goede reden om chagrijnig te worden, maar reden voor een conflict?: “Was ze daar boos over?” vroeg ik. Hij gromde: “Ze was niet thuis!” Ik begreep hem even niet. “Daarom had ik geen keus!” Nu begreep ik er nog minder van. “Ik moest toch wat?” De wanhoop van het moment was voelbaar. “Dus heb ik mijn kont afgeveegd met blaadjes van de scheurkalender!” Ik schoot in de lach: “Inderdaad een voor de hand liggende oplossing, ome Arie! Maar toch geen reden voor ruzie?” De oude baas gromde wat onverstaanbaars. Ik verstond hem niet. “Wat zeg je?” “Toen ze thuiskwam en naar het toilet ging, hoorde ik haar mopperen. Ze was boos, omdat ik een week vooruit gescheurd had, in plaats van een week achteruit!” Hij blies een wolkje uit. “De moppen van vorige week had ze al gelezen!” Hij keek mijn kant op: “Ze heeft natuurlijk wel gelijk, maar in mijn hoge nood had ik daar even niet aan gedacht!” Hij keek schuldig: “Nu mist ze de moppen tot begin augustus. Heb ik mijn kont mee afgeveegd!” Ik schoot in de lach, waarop hij zuinig mee lachte.