Het was koud. We zaten in onze dikke jassen gedoken met bevende vingers onze pijpjes te stoppen. Het haventje lag in een soort winterslaap voor ons. We hadden wel uitzicht op het Spui, want de deuren stonden sinds een paar dagen weer open. Het water stroomde zo te zien amper. Gezien de waterstand was het mogelijk bijna hoogwater of zojuist hoogwater geweest. We staken vrijwel simultaan onze pijpjes aan. Grote rookwolken trokken langzaam van ons bankje in zuidelijke richting, als gevolg van de zachte noordenwind. Achter ons stopte een kinderbakfiets. Het was weer kleine Arie, die er door zijn moeder uit geholpen werd. “Opa Arie, ik moet even snel een boodschapje voor, eh, vanavond, snapt u?” Ze keek veelbetekenend naar het mannetje, dat inmiddels weer diep in zijn gameboy (of zoiets) verzonken was. Opa Arie knikte begrijpend. De Sinterklaastijd is uiterst vermoeiend en gecompliceerd door alle geheimzinnigheid, die nou eenmaal bij de leugen hoort. De moeder verdween snel richting winkelstraat. Opa Arie keek vertederd naar zijn kleinzoon en wilde zijn arm om het ventje heen slaan, maar daar was onze gameboy even niet van gediend: “Opa-ha, nu even niet, ik kom zo bij u!” De aangesprokene trok direct zijn arm terug en keek mij een beetje hulpeloos aan. Ik trok begrijpend mijn schouders op. Zo zaten we een tijdje, totdat de kleine Arie zijn rechter vuistje balde met een verheugd :”yesss!” Vervolgens legde hij zijn electronisch vermaak even terzijde en vlijde zich tegen zijn opa aan, die nu wel zijn arm om het mannetje mocht slaan. Het zag er vredig en gelukkig uit. “De deuren van de haven zijn gelukkig weer open…” zuchtte de kleine Arie. “Ze waren gelukkig ook open, toen Sinterklaas aankwam in ons dorp…” antwoordde de oude Arie. “ Toen was het wel belangrijk!” Het kleine ventje kroop nog wat dichter tegen zijn opa aan: “Maar morgen moeten de deuren van de haven ook open zijn, hoor, opa!” Hij keek zijn grootvader even aan; “Want dan komt de stoomboot Sinterklaas toch wel weer ophalen?” Opa Arie keek mij even aan en antwoordde een beetje aarzelend: “…eh, ja, natuurlijk, want hij moet samen met de Pieten natuurlijk wel weer terug naar Spanje!” Dat antwoord leek bevredigend. Het was even stil. “Niet alle Pieten gaan mee terug hoor, opa!” Er stond ons een grote openbaring te wachten; “Er waren bij ons op school zeker twee nep-pieten: Juf Petra en juf Colette. Die deden net of ze ook Piet waren, maar die moeten morgen weer gewoon les geven voor groep 6 en groep 7!” Hij leek het totaal niet vreemd te vinden. Hij pakte zijn gameboy weer en zuchtte: “Ik hoop wel, dat die sluisdeuren open blijven, zodat die stoomboot er in kan om Sinterklaas weer op te halen, want ik ben nu wel lang genoeg lief geweest!” Terwijl wij moeite hadden onze lach in te houden, zat hij weer met een verbeten blik zijn spel te spelen.