Nieuws

Het was warm. Ome Arie zat in zijn korte broek op ons bankje zijn pijpje te stoppen. Ik, ook in korte broek, volgde zijn voorbeeld. Mussen hipten om ons heen, laag bij de gronds, op zoek naar eten. Verstandige vogels, want dat beperkte hun risico om van het dak te vallen.
We zeiden niet veel. Terwijl iedereen volop sprak over de val van het kabinet, zeiden wij niet veel. Als oude mannen hadden we al zoveel vallende kabinetten meegemaakt. Er was niks veranderd. Politiek was eigenlijk nooit een onderwerp van onze gesprekken. Zaken als ‘de opwarming van de aarde’ werden ooit door ome Arie afgedaan met de opmerking, dat ijssalon Gebo daar wel bij voer. Want er veranderde niks. De democratie deed zijn ding, de bureaucratie heerste. Ome Arie rookte zijn pijp. Ik rookte mijn pijp. Op de achtergrond stroomde het Spui langs ons haventje, zoals dat al jaren stroomde. Beurtelings van links naar rechts of van rechts naar links.
Onze rust werd ruw verstoord door de komst van neef Nitus. (Hij heet eigenlijk Tinus, maar ome Arie heeft zijn dwarse karakter beloond met een bijnaam.) Het snerpende geluid van de versleten remmen van diens rammelfiets ging ons door merg en been.
“Daar zul je neef Nitus hebben…”, bromde ome Arie, “Die gaat ons vast doorzagen over de val van het kabinet!”
Neef Nitus klonk heel opgewekt, iets wat niet paste bij de politieke toestand in ons land: “Goedemorgen, heer Ype en ome Arie!” Wij groetten hem, zij het wat minder enthousiast, terug. Ome Arie trachtte direct een lastige politieke discussie te voorkomen: “We hebben het grote nieuws allang gehoord en hebben geen zin om erover te discussieren!” Neef Nitus keek verbaasd. “Hoe kunnen jullie dat nou weten? Wij weten het zelf nog maar net?” Teleurgesteld ging hij tussen ons in zitten. “Wisten jullie dan wel, dat het kabinet gevallen is?” Ome Arie keek verbaasd mijn kant op en trok niet begrijpend zijn schouders op. Ik beantwoordde deze uiting van onbegrip. Neef Nitus keek beurtelings naar mij en naar zijn oom. “Wat?”, vroeg hij. Wij schoten in de lach. Er ging bij onze jonge bankgenoot nu een lampje branden. “Maar daar wilde ik helemaal niet met jullie oude mannen over discussiëren, hoor!” En met een glimlach: “Zonde van mijn tijd!” Ome Arie leunde tevreden achterover. “En totaal onbelangrijk!” Ome Arie keek nu erg verbaasd: “Hoezo opeens deze verandering, neef Tinus?” De knul veranderde van het ene moment op het andere in een man: “Ik word vader!”
Ome Arie was even ome Arie niet meer. Hij greep met een glimlach van oor tot oor de rechterhand van zijn neef en schudde deze op een hele warme wijze.
Het water in het Spui leek even stil te staan