Mountainbike

Toen ik mijn scootertje op de vertrouwde plek achter ons bankje bij onze haven in ons dorp neerzette, zat ome Arie net met een grote rode boeren-zakdoek het zweet van zijn voorhoofd te wissen. Het was bloedheet. Te warm om op stap te gaan naar andere haventjes in onze Hoeksche Waard. Bovendien waren we in onze thuishaven verzekerd van mogelijke ijsjes van de GEBO en mogelijke biertjes bij ‘Barona’, eh, ‘De heeren van Beijerland’. Een rustgevende gedachte. Tevreden stopten we onze pijpjes. Het haventje was leger dan gewoonlijk; het was vakantietijd en mooi weer, dus veel watersporters hadden de trossen losgegooid teneinde de verkoeling van het Spui en wellicht verdere wateren op te zoeken. Zo zaten we met de hete zon, die van achteren brandend onze schaduwen vooruit wierp, ons niet druk te maken tot er een derde schaduw bij kwam. Ome Arie en ik keken gelijktijdig om, nieuwsgierig naar de herkomst van deze gedeeltelijke zonsverduistering. Het was een pezige, zelfs magere lange figuur, gezeten op een zo te zien, gloednieuwe mountainbike. Hij had een fietshelm op en droeg een snelle wielrenbril. Gezien de grijze baard was hij niet de jongste meer.
“Zo, neef Diederik, da’s alweer een tijd geleden!”, herkende ome Arie de sportieveling. En tegen mij: “Dat is Diederik, een verre neef”, hij stak zijn pijp aan, en vervolgde: “Helemaal uit Dedemsvaart!” Ik nam een trekje aan mijn pijp: “Diederik uit Dedemsvaart! Dat allitereert mooi.” antwoordde ik met een glimlach, en tegen de persoon in kwestie: “Ben je dat hele eind komen fietsen?” De mountainbiker schudde het hoofd: “We zijn met de camper, die staat hier vlakbij. De oude tol heet het daar, geloof ik.” Hij maakte geen aanstalten van zijn fiets te stappen. “Je ziet er goed uit, kerel”, prees ome Arie en wees op ’s mans fiets: “Nieuw?”. Neef Diederik knikte trots: “Wanneer je wat ouder wordt, moet je investeren in je gezondheid!” Hij stapte af en gaf een uitgebreide rondleiding over zijn fiets. We knikten begrijpend, maar begrepen er niks van. “Eerste klas materiaal, ome Arie. Kost ook een lieve duit. Wil je weten hoeveel?” Ome Arie drong niet aan. “6500 eurootjes!” Trots stapte de trotse mountainbiker weer op. “Zozo”, zei ome Arie. “Nou, nou”, viel ik hem bij. Ome Arie kreeg een beetje vals glimlachje om zijn mond: “Alleen; mountainbike? Hebben jullie zoveel bergen in Dedemsvaart?” Diederik keek nu verbaasd. Ik kon het niet laten: “Eigenlijk is het net zoiets als een waterfiets in de Sahara!” Ons bankje stond te schudden van het lachen. Neef Diederik draaide zijn trotse bezit om, bromde: “Lach maar! Ik doe tenminste nog iets aan mijn conditie in plaats van vadsig op een bankje te hangen!” en fietste weg. “Toch heeft hij wel een punt”, zei mijn bankgenoot, toen we waren uitgelachen; “We moeten meer bewegen. Misschien straks een stukje wandelen, meneer Ype?” Ik keek verbaasd opzij. Ome Arie blies een grote rookwolk uit: “Naar de GEBO voor een lekker ijsje!”