De rook uit mijn pijp kringelde vredig omhoog de wolkenloze lucht in. Ik zat op het bankje bij de haven te genieten van mijn pensioen en liet de onrust van de wereld aan me voorbijgaan. Van ome Arie was nog geen spoor. Daar hij wel eens vaker wat later was maakte ik me daar ook al geen zorgen over.
Na een kwartiertje kwam hij over de dam langs ‘De oude hoorn’ aanlopen. Met teckel Joseph aan een lijntje. Een mooi gezicht: een klein kwispelstaartend mormel snel trippelend naast de enorme klompen gelijk een kano naast twee Staverse jollen. Het beest deed een poging zijn poot op te lichten voor een plas tegen een boom, maar ome Arie trok hem van dat voornemen af. De eerstvolgende lantaarnpaal werd wel goedgekeurd. Ik verbaasde me hierover nog toen ome Arie me groette door even aan zijn pet te tikken, plaats nam, zijn pijp uit zijn jaszak haalde en deze begon te stoppen. Hij had mijn verbazing opgemerkt: “U zult zich afvragen, waarom Joseph niet tegen bomen mag plassen, meneer Ype…” Dat vroeg ik me inderdaad af. De oude baas stak zijn pijp aan. “De blaadjes komen aan de bomen en dan krijgt Agaath het altijd op haar heupen”. Ik knikte begrijpend, maar snapte er weer eens geen snars van. “Nu is het weer ‘bomenknuffelen’!” “Bomenknuffelen?” herhaalde ik verbaasd. Ik had daar wel eens wat over gehoord, maar het nooit serieus genomen. Ik keek verbaasd beurtelings van ome Arie naar teckel Joseph en zelfs de laatste keek bevestigend en ietwat droevig terug. Ik trok aan mijn pijp in afwachting van het ongetwijfeld sappige vervolg.
“En ijsbaden!” Hij schudde zijn grijze kop. “Daar zou je van afvallen en ze is graatmager!” Dat wist ik, want ik had haar nog niet zolang geleden nog gezien. “Maar die arme Boudewijn moet altijd met haar grillen meedoen. Daar moest wel ellende van komen!” Teckel Joseph had zich onder ons bankje bij de situatie, dat hij niet tegen knuffelobjecten mocht plassen, neergelegd.
“Agaath is razend enthousiast. Ze zegt, dat ze door het contact met de krachtige bomen en het ijskoude water weer helemaal jong wordt…” Hij nam een trek aan zijn pijp en blies de rook weer met zijn ogen dicht uit. “En dan wil ze het liefst vrijen…” Ik keek even verbaasd opzij, onzeker of ik de rest wel wilde horen. “Maar wanneer Boudewijn uit het ijsbad komt, valt er weinig meer te knuffelen met zijn bonsaiboompje!” Ik schoot in de lach. “Ja, lach maar. Ik zit mooi opgescheept met Joseph omdat het stel nu in therapie is!” Hij nam weer een haal. “Ze zitten ergens in een bos. De laatste berichten zijn, dat Agaath op een els is gevallen! Arme Boudewijn, hij schijnt zelf nu het meest op een treurwilg te lijken!” Onder de bank zuchtte teckel Joseph, alsof hij wel ieder woord had begrepen.