Boodschappen doen laat ik het liefst aan mijn lief over. Ik vind het geen probleem om langs de diverse winkels te rijden, zolang ik maar niet mee naar binnen hoef. Die middag stond ik bij de Lidl op de invalideparkeerplaats naast de ingang dit verhaal te typen, toen ik opeens ome Arie zag staan. De pet strak over de kop getrokken vanwege de harde wind stond hij het niet echt naar de zin te hebben. Ik kreeg medelijden en besloot uit mijn luie auto te stappen voor een ditmaal pijploos praatje. “Goeiemiddag ome Arie”, opende ik niet echt origineel. Hij keek verbaasd: “Meneer Ype, ook goedemiddag!” Hij blies in zijn handen: “Het is veel te koud om hier te posten!” Nu was het mijn beurt verbaasd te zijn: “Posten?” Ome Arie knikte: “Voor mijn kleinzoon. Zegeltjes bietsen voor Junglemini’s!” Ik schoot in de lach. “Ja, lach maar! Ik zie er de lol niet meer van in…” En vervolgens tegen een passerende dame met een kar vol boodschappen: “Heeft u nog wat jungle-zegeltjes voor een oude opa?” Hij keek er nog echt zielig bij ook. De dame lachte en gaf hem nog een zegeltje ook! Een kind, dat door onze oude boer zojuist ruw opzij geduwd was kreeg er ook één. “Eerlijk delen, jongens!” zei de mevrouw en ze liep verder met haar winkelwagentje. Ome Arie keek het concurrerende ventje vernietigend aan. Het mannetje keek vernietigend terug. Ik had de grootste lol. Tot het opdondertje mij ook boos aankeek: “U gaat er toch óók niet bij staan, hoop ik?!!” Ik schudde ontkennend mijn hoofd. “Één zo’n ouwe lul bezorgt me al genoeg ellende..” mopperde het mannetje nog even zachtjes verder. Het was een uiterst serieuze zaak. Inmiddels liep ome Arie een stukje de winkel in. Hij zwaaide naar een bekende: “Neef Tinus, mag ik straks je zegels?” De neef zwaaide vrolijk terug. Een medewerker van de winkel maande ome Arie naar buiten: “U kent de regels, ome Arie: alleen buiten zegels bietsen!” Zuchtend kwam onze bedelaar weer naar buiten. “Weet jij wel hoe koud het buiten is, snotaap!? Zou jij je oude opa ook zo in de kou laten staan?” De winkelbediende was niet onder de indruk van het gemopper. “Wacht maar tot jij zeurende kleinkinderen hebt…” gromde ome Arie nog. Ik kreeg toch een beetje medelijden: “Het personeel is niet erg meelevend, ome Arie!” De oude baas knikte: “Misschien omdat ze me doorhadden…” “Doorhadden?” Ik begreep er weer eens niets van. “Ik had vier heggenscharen gekocht vanwege die klotezegels en die vervolgens de volgende dag weer teruggebracht en mijn geld teruggekregen.” Ik begon het te snappen; hij had de zegeltjes wel gehouden…. “Toen ik vervolgens met twee boormachines bij de kassa stond wilden ze me geen junglemini-zegeltjes geven!” Hij klonk erg verontwaardigd; “die barcode-schuifdoos zei dat ik de zegeltjes van de net daarvoor ingeleverde heggenscharen daarvoor in de plaats mocht houden!” Ik schoot in de lach. “Ik heb Riek die boormachines bij een ander filiaal terug laten brengen.” Hij liep op een jongedame met een volle kar af, maar die maakte een afwerend gebaar. Ome Arie kwam teleurgesteld terug. “Die heeft vast zelf kinderen…” Vervolgens keek hij mij hoopvol aan: “Is uw vrouw boodschappen aan het doen, meneer Ype? Mag ik haar zegeltjes?” Ik moest hem teleurstellen. Ook onze zegeltjes hadden al een bestemming. Beledigd draaide ome Arie zich om en wist een stukje verderop een paar zegeltjes van een alleenstaande oudere heer te bemachtigen. “Dank u, meneer”, hoorde ik hem nog zeggen terwijl ik Elly hielp de boodschappen in te laden. “Staat die oude baas nou ook om zegeltjes te bedelen?” zei ze; “Hier geef hem deze twee maar, wij hebben er nu toch genoeg!” Mijn vriendschap was gered.